“In zo’n longform zie je toch de verhaalstructuur doorschijnen. Ik veronderstel dat jullie die altijd gebruiken en dan daarrond een beetje variëren volgens het woord dat jullie aan het begin vragen? Bij voorstellingen met korte scènes heb je toch telkens nieuwe input van het publiek – en dus een échte verrassing – waarmee je direct aan de slag moet?”
Dergelijke bedenkingen krijgen we bijna altijd na een longform-voorstelling, zeker van mensen die het voor het eerst zien. Wanneer je dan uitlegt aan mensen dat dat niet het geval is en dat in impro de verrassingen evengoed – en voortdurend- bestaan uit wat de andere spelers aanbrengen, stijgt vaak hun waardering exponentieel. (Sommigen houden voet bij stuk. Zo stelde iemand eens dat we wellicht een heel repertoire hadden aan gerepeteerde stukken en dat we voor elke titel die het publiek aan het begin zou kunnen suggereren wel iéts uit die schuif konden halen.)
Wat ik daar jammer aan vind, is dat de kijkervaring van de toeschouwer die overtuigd is van het feit dat het niet volledig geïmproviseerd is, verandert. Sommige impro-trainers hoorde ik weleens beweren dat het bij “goede” impro niet uitmaakt, of het wel of geen impro is. En dat een toeschouwer met dezelfde bril moet kunnen kijken als naar een gescript stuk. Daar ben ik het niet mee eens. De kunst van impro is nét het feit dat het maken en uitvoeren volledig samenvallen. Dat is voor mij een fundamenteel aspect van mijn ervaring als impro-toeschouwer. Uiteraard is er een (grote) overlap. Ik wil de personages kunnen geloven, ik wil een enscènering zien die het verhaal een meerwaarde geeft, ik wil op een of andere manier geraakt worden,.. En daar dienen impro-spelers zich ook in te trainen.
Maar het is niet hetzélfde.
Dat geloven doet trouwens ook afbreuk aan het werk van theatermakers en regisseurs, en het intensieve repetitieproces van acteurs.
Ik denk dat er over het algemeen ook nog werk is aan de verduidelijking van het concept “impro-als-podiumkunst”. Het wordt vaak, misschien vanuit andere performance-kunsten, gezien als het verlengde van “impro-als-inspiratiebron” voor iets wat je uiteindelijk vastlegt. Ik sprak onlangs een acteur die net in een maakproces zat waar veel improvisatie gebruikt werd. Hij is ook impro-speler en kent goed het onderscheid. “Improviseren met het bewustzijn dat wat uit je mond komt een potentiële dialooglijn is voor het uiteindelijke stuk, geeft echt andere resultaten.”
Toch is het niet alleen een kwestie van concepten en definities. Ook op de impro-scène kan het “vooraf vastleggen” binnensluipen. Dat herkennen we als “teveel in ons hoofd” gezeten te hebben. Je staat dan continu te bedenken wat er moet gebeuren om het enkele seconden later in te zetten zonder nog voldoende flexibiliteit om daar terug van af te wijken. Er komt geen papier bij kijken, maar het is dan eigenlijk ook “gescript”.
Wanneer we vooral bezig zijn met “constructie” tijdens een voorstelling, en niet met “spelen” wat zich aandient, ontwaart de toeschouwer wellicht een soort beton onder de voorstelling. Wat in combinatie met het niet goed kennen van het concept impro-als-podiumkunst, kan aanvoelen als vooraf gerepeteerd?
Impro is niet “een idee spelen zonder het te repeteren”. Maar “spelen en gaandeweg ontdekken welk idee zich ontwikkelt”.
Dàt is de kunst en die vereist een heel specifieke training en creëert een welbepaald soort kijkervaring.
Omdat we niet alle toeschouwers spreken na een voorstelling en er dus velen naar huis gaan in de overtuiging dat zo’n lang impro-stuk onmogelijk echt geïmproviseerd kan zijn, vroeg ik me af of het zinvol zou zijn bij aanvang iets te zeggen over wat impro-als-podiumkunst in sé is. Om mensen de juiste bril te geven en ten volle te laten genieten van de impro-magie. Anders is het misschien zoals naar een 3D film kijken zonder dat je dat brilletje krijgt.
Dan wel zonder dat het een kunst-educatief lesje wordt. Elke opperde een filmpje te maken dat we vooraf afspelen en waarin we de impro-eed afleggen. Dat lijkt me absoluut wat!
P.S. : Ik vind gesprekken over het verschil tussen gescript theater en improtheater uitermate boeiend. Ook over de definities / invullingen van “impro”. En kijk uit naar uw gedacht, suggestie, vraag,…
Shoot!
Van de link op FB geplukt:
Frank Wertelaers Ik zweer …
7 april om 12:58 · Vind ik leuk
Wim Erkelbout goede doordenkertjes: zeker dat van ‘beton’ herkennen onder een voorstelling is mooi uitgedrukt.
7 april om 14:53 · Vind ik leuk
Kristien Lindemans Ik wil aan het begin van een voorstelling ook wel mijn scoutshandje opsteken en zweren dat alles maar dan ook alles ter plekke gemaakt en bedacht wordt. Lijkt me mooi als gebaar.
7 april om 14:54 · Vind ik leuk
Katja van Goethem Wij hebben met ons drietjes genoten afgelopen zaterdag en geen haar op mijn hoofd heeft getwijfeld aan t concept impro. Je kon nergens voorspellen waar jullie ons naar toe zouden brengen. Ik vermoed dat de emmer over Marc niet ingeoefend was .x
8 april om 10:22 · Vind ik leuk
Nathalie Van Renterghem maar gij zijt een kenner he! en er zit ook improbloed in jullie hele familie ! Fijn dat jullie genoten hebben. De emmer … ge moet het een en ander doen soms om hem eens in de douche te krijgen ;-);-)
8 april om 10:27 · Vind ik leuk
Katja van Goethem Dat belooft voor later …
8 april om 10:38 · Vind ik leuk
Sven Lanser Heel herkenbaar! Als publiek twijfels heeft probeer ik altijd uit te leggen hoe moeilijk het zou zijn als de spelers alles zouden moeten instuderen en dan op het juiste moment het juiste ‘script’ of of de juiste verhaalstructuur zouden moeten kiezen…Meer weergeven
8 april om 10:57 · Vind ik leuk · 1